|
Om de beste dieren te kunnen selecteren moeten gegevens bekend zijn over de productie van de dieren. Hiervoor is, naar voorbeeld
van de melkkoeien, de melkcontrole in het leven geroepen. Hierbij worden op gezette tijden (eenmaal per drie, vier of zes
weken en de eerste keer maximaal zesenvijftig dagen na het lammeren) melkmetingen gedaan aan alle dieren, zodat productiegegevens
kunnen worden verzameld. De geitenhouder zelf gebruikt deze gegevens voor het vaststellen van het rantsoen en de selectie
van geiten. Om dat goed te kunnen doen zijn productiegegevens van de individuele dieren nodig. Maar omdat geiten per dag veel
minder produceren dan koeien, is het een relatief arbeidsintensief, en daarmee duur, proces. Het gevolg is dat maar een beperkt
aantal geitenhouders deelneemt aan de melkcontrole.
|
|
|
|