Selectie geiten

Bij de selectie van geiten worden melkcontrolegegevens gebruikt om de lactatiewaarde van de geiten te bepalen. Een lactatiewaarde geeft aan hoe goed de melkproductie van een geit is ten opzicht van die van haar stalgenoten. Een gemiddelde geit heeft lactatiewaarde honderd en een goede geit zit daar (ruim) boven. Lactatiewaarden kunnen een goed hulpmiddel zijn bij de selectie van geiten. Een geit met een hoge lactatiewaarde kan gebruikt worden om bokken bij te fokken, maar ook om dochters van aan te houden die zelf ook een goede melkgeit kunnen zijn.
Bij de stamboeken worden de bokken en de geiten vaak naar exterieurkeuringen gebracht. Van deze geiten worden de stambomen nauwkeurig bijgehouden. Bij een aantal stamboeken worden de bokmoeders ook door het stamboek zelf geselecteerd. De bij de Nederlandse Organisatie voor Geitenfokkerij (NOG) geregistreerde Nederlandse Toggenburger en de Nederlandse Nubische geit kunnen het predicaat bokmoeder krijgen als zij aan de daarvoor gestelde eisen voldoet. De andere rassen hebben dit predicaat afgeschaft. Daarnaast bestaan er bij de NOG predicaten:
de keurstamboek: volbloedgeiten met een goed exterieur en goede productie;
de topgeit uitzonderlijk goed met betrekking tot eigen prestatie voor exterieur en productie;
de stergeit, uitzonderlijk goed op eigen prestatie en dat van tenminste zes nakomelingen, zowel voldoende exterieur als een afgesloten lactatielijst;
de keurbok, op fokwaarde voor productie op basis van zijn dochters.
sluit