|
Natuurlijke voortplanting teef
|
|
De teef is vanaf een leeftijd van zes tot achttien maanden geslachtsrijp. Hierin bestaat een grote variatie, zowel binnen
als tussen rassen. In het algemeen zijn grote rassen later geslachtsrijp dan kleine rassen. Het is aan te raden de teef niet
al bij de eerste loopsheid te laten dekken, aangezien zij dan nog niet is uitgegroeid. De Raad van Beheer heeft daarom als
regel gesteld dat een teef pas gedekt mag worden als ze ouder is dan zestien maanden.
|
|
|
|
De meeste gedomesticeerde hondenrassen hebben twee voortplantingscycli (dus twee loopsheden, twee vruchtbare periodes) per
jaar. Dit in tegenstelling tot hun niet gedomesticeerde soortgenoten, die vaak maar één loopsheid hebben, meestal aan het
eind van de winter. Honden kennen geen menopauze (‘overgang’) en teven blijven dus in principe hun hele leven vruchtbaar.
De Raad van Beheer stelt als regel dat er om gezondheidsredenen niet gefokt mag worden met een teef die ouder is dan zesennegentig
maanden (acht jaar).
|
|
|
Fokken put de teef behoorlijk uit doordat de pups eerst ‘mee-eten’ als ze nog in de moeder zitten en daarna via de melk. De
teef kan de extra energie die ze daarvoor nodig heeft vaak niet door extra eten aanvullen. Nadat de pups de moeder hebben
verlaten, moet zij dus eerst een periode aansterken. Het is daarom raadzaam om niet elke loopsheid te gebruiken om haar te
dekken. Ook hiervoor heeft de Raad van Beheer een beleid opgesteld. Er moeten minstens tien maanden zitten tussen twee dekkingen
voor opeenvolgende nesten en maximaal twee nesten per vierentwintig maanden. In haar hele leven mag een teef maximaal vijf
nesten werpen. Binnen Europa gelden vergelijkbare regels of dringende adviezen. In de Verenigde Staten gelden deze regels
niet en worden teven soms tijdelijk intensiever gebruikt. Bij de fokkerij van blindengeleidehonden, bijvoorbeeld, worden teven
vaak drie tot vier opeenvolgende loopsheden gedekt (dus tot vier nesten in twee jaar). Maar na deze vier nesten worden ze
niet meer gedekt.
|
|
|