|
Een aantal hondenrassen is in Nederland ontstaan en komt al eeuwen in Nederland voor. De Raad van Beheer op Kynologisch gebied
in Nederland kent negen Nederlandse rassen:
|
|
De Drentsche Patrijshond |
|
De Hollandse Herder |
|
De Hollandse Smoushond (uitgestorven in 1947; teruggefokt vanaf 1973) |
|
Het Kooikerhondje |
|
Het Markiesje |
|
De Saarlooswolfhond |
|
De Schapendoes |
|
De Stabijhoun |
|
De Wetterhoun |
|
|
|
Eeuwenlang hebben honden in Nederland herders, jagers en vissers bij hun werk geholpen. Deze honden hadden vaak meerdere functies:
herdershond, jachthond, waakhond of gezelschapshond. De Schapendoes was een schapendrijver en de Hollandse herder een schapenhoeder.
De Hollandse herder kent nu drie typen (lijnen) die afzonderlijk gefokt worden: de langhaar, de ruwhaar en de korthaar. Het
Kooikershondje lokte met zijn witte punt van zijn staart de eenden in een kooi, zodat ze gevangen konden worden. De Smoushond
was een prima ratten- en muizenvanger. De Stabijhoun en de Drentsche patrijshonden behoren beide tot de staande jachthonden.
De Wetterhoun werd in Friesland vooral gebruikt bij de jacht op waterwild en op otters. Het Markiesje komt op eeuwenoude schilderijen
voor, was uitgestorven, maar is teruggefokt met hulp van het Franse Papillon ras. De Saarlooswolfhond is rond 1930 in Nederland
gefokt uit een kruising tussen een wolvin en een herdershond. Het Markiesje en de Saarlooswolfhond zijn dus niet echt rassen
van Nederlandse bodem en hebben ook geen historische functie.
|
|
|