|
De organisatie van raskattenfokkerij in Nederland is niet erg duidelijk. Er bestaan rasclubs, maar die mogen geen stamboek
uitgeven, dat mogen alleen verenigingen. Individuele catteries (raskattenfokkers) kunnen zich, ook zonder dat ze lid zijn
van een rasclub, aansluiten bij één van de verenigingen. Zij mogen zelf kiezen bij welke. Er zijn verenigingen die zijn aangesloten
bij de FIFe (Federation Internationale Feline): Felikat en Mundikat.
|
|
|
|
Er zijn echter ook onafhankelijke verenigingen (die zijn dus geen lid van FIFe): Neocat, de Nederlandse Kattenfokkersvereniging
en de Nederlandse Vereniging van Kattenvrienden. Elk van deze verenigingen heeft haar eigen set regels, maar die verschillen
eigenlijk alleen op een aantal details. Het gaat om regels zoals dat de poes niet meer dan twee nesten in twaalf maanden en
niet meer dan drie nesten in vierentwintig maanden mag hebben. Kittens mogen pas na dertien weken bij de moeder weg, als ze
minimaal één kilogram wegen. De meeste rassen staan bij meer dan één vereniging geregistreerd. De ene Britse Korthaar heeft
bijvoorbeeld een stamboom van Felikat en de andere van de Nederlandse Kattenfokkersvereniging. Maar katten met stambomen van
verschillende verenigingen kunnen gewoon met elkaar gepaard worden.
|
|
|
Rasclubs geven vaak een clubblad uit en zorgen voor informatievoorziening. Geïnteresseerden kunnen bij de club terecht voor
informatie over het betreffende ras. Rasclubs beheren vaak een lijst van aangesloten catteries en soms organiseren ze kattenshows.
Ze geven geen stambomen uit, maar kunnen vaak wel beschikken over een lijst met geregistreerde dieren van dat ras.
|
|
|
De rasstandaarden worden vastgesteld door het Nederlands Onafhankelijk Kattenkeurmeestersgilde (NOK). Dit gilde stelt de standaard
op met behulp van rasstandaard die geldt in het land waar het ras is ontstaan. Zo wordt voor de Maine Coon de Amerikaanse
standaard gebruikt en voor de Siamees de Engelse standaard.
|
|
|