Selectie-intensiteit in fokkerijpiramide

Via de fokkerijpiramide is het mogelijk om de genetische verbetering van een zeer groot aantal dieren te concentreren in de selectie van een ‘handjevol’ dieren in de top van de piramide. Om de selectie in de basislijnen uit te voeren worden veel dieren getest, veel meer dan nodig zijn om de fokkerijpiramide te vullen.
Een voorbeeld: Er zijn honderd hennen van de D-lijn nodig om voldoende grootmoederdieren te maken. In deze basislijn wordt één van de tien dieren geselecteerd en daarom moeten we duizend hennen van de D-lijn testen om daaruit die honderd dieren te kunnen selecteren: de selectiescherpte is 10%. In de praktijk is de selectiescherpte voor hanen ongeveer 1% en voor hennen tussen de 5 en 10%.
©Dit beeld is beschikbaar gesteld door de Stichting Fonds voor Pluimveebelangen met de hulp van het Pluimveemuseum
sluit