|
De ouderdieren voor beide productierichtingen worden op de grond gehouden in grote groepen van hanen en hennen door elkaar.
Zo leven zij gedurende een hele legperiode. Er is gemiddeld één haan aanwezig op tien hennen. De stallen hebben gedeeltelijk
een strooiselbodem, geschikt voor de paringen en gedeeltelijk een verhoogde roostervloer waar de hennen kunnen rusten. Er
zijn ook nestkasten om de eieren te leggen. In dit huisvestingssysteem is het van belang dat de dieren goed met elkaar omgaan
en tegen een stootje kunnen.
Het is ook belangrijk dat zowel de hanen als de hennen in optimale conditie zijn voor de voortplanting, zij mogen zeker niet
te zwaar zijn. Dat geldt het meest voor ouderdieren uit de vleesrichting. Deze dieren zijn heel sterk geselecteerd op groei
en zouden bij een vrije voeropname veel te zwaar worden voor de voortplanting. Zij worden daarom opgefokt onder zware voerbeperking.
Zij krijgen ongeveer 60% van wat ze normaal zouden eten.
Belangrijke kenmerken in dit systeem zijn:
|
|
vreetgedrag bij voederbeperking |
|
water drinken als vervanging van voer |
|
onderlinge agressiviteit |
|
verenpikken |
|
kannibalisme |
|
eten van eieren |
|
nestelgedrag |
|
grondeieren |
|
broedsheid |
|
activiteit |
|
paringsgedrag |
|
|
|