Selectie broedeieren

In de commerciële pluimveefokkerij en -houderij worden alle eieren uitgebroed door een broedmachine (met uitzondering van de consumptie eieren natuurlijk). Omdat de hennen dat niet zelf hoeven te doen, kunnen zij doorgaan met eieren leggen. Voor het natuurlijke broedproces stopt de leg namelijk. In de commerciële lijnen is de aandrang bij hennen om ‘broeds’ te worden (de neiging om de eieren uit te broeden) door de selectie op maximale eiproductie verdwenen. De hennen die in een jaar de meeste eieren leggen, blijken dezelfde hennen die niet of vrijwel nooit broeds worden. Ook bij de moeders van de vleeskuikens is de natuurlijke broedsheid verdwenen. Omdat deze hennen ook kunnen doorleggen terwijl hun eieren worden uitgebroed, is het mogelijk om grote aantallen broedeieren/eendagskuikens te produceren.Broeden in de broedmachine is een secuur werkje. Een aantal zaken moet goed gecontroleerd worden:
Eieren waarvan bij voorbaat al vrij zeker is dat ze niet succesvol uitgebroed kunnen worden (eieren met dunne schaal), gaan de broedmachine niet in. Ook erg bevuilde, gekraakte, gebarsten of misvormde eieren worden er niet ingelegd. Verder hebben te kleine of heel grote eieren een lager uitkomstpercentage.
Om praktische redenen zullen eieren niet onmiddellijk na het leggen de broedmachine in gaan. De bewaarvoorwaarden van broedeieren zijn niet dezelfde als die voor consumptie-eieren. Bij een bewaarduur van tien dagen of meer is er zelfs onder ‘goede’ bewaaromstandigheden een lichte achteruitgang van het uitkomstpercentage. Als het ei een week bewaard wordt, is de optimale temperatuur 16-17°C, maar voor langere perioden wordt is die 10-12°C. Tevens moet de relatieve vochtigheid hoog zijn (75-90 %) zodat het waterverlies tijdens het bewaren minimaal is. Bij langere bewaarduur moeten de eieren met het stompe uiteinde (luchtkamer) naar boven geplaatst worden. Bovendien moeten ze een keer per dag gedraaid worden.
sluit