|
De temperatuur is waarschijnlijk de meest kritische factor voor een succesvol broedproces. De ingestelde temperatuur in de
broedmachine is 37,5°C-37,8°C. Vanaf dag zeventien tot negentien worden de eieren overgebracht naar uitkomstkasten. Daar wordt
de temperatuur 0,5-1°C lager ingesteld om een hogere uitkomst te krijgen. Een kuikenembryo is gevoelig voor afwijkende temperaturen.
De ernst van de gevolgen van temperatuurverschillen hangt echter af van de grote en de duur van de schommeling in temperatuur.
Het maakt ook verschil in welk stadium van het broedproces deze verschillen optreden. Het embryo is niet in alle stadia van
zijn ontwikkeling even gevoelig voor temperatuurschommelingen.
|
|
|
|