Broedproces draaien

Eieren moeten op de zijkant of met het stompe eind naar boven in de broedmachine worden geplaatst. Niet met de scherpe punt naar boven, want dan zit de luchtkamer aan de onderkant. De embryo’s groeien in dat geval met hun kopje in het scherpe uiteinde (de eitand),waardoor veel kuikens bij het uitkomen in de problemen komen. Op dag negentien prikken de kuikens met de eitand de binnenste membraan naar de luchtkamer door en gaan hun longen werken.
Wanneer de eieren gedurende de hele broedperiode in dezelfde positie (ook als het de goede positie is) blijven, is het uitkomstpercentage lager dan wanneer de eieren regelmatig gedraaid worden. Het draaien gebeurt in de geventileerde broedkasten automatisch. Meestal draaien de eieren met een hoek van 90° volgens een vast tijdschema dat geregeld wordt door een timer of regelklok. In het algemeen blijkt een keer per uur meer dan voldoende. Het minimum is twee keer per dag. Draaien is vooral tijdens de eerste helft van het broedproces belangrijk tot en met dag negentien. De laatste twee dagen blijkt draaien geen effect meer te hebben. Dan wordt het ook niet meer gedaan. De uitkomstkasten hebben geen draaimechanisme. Harde schokken, vooral tijdens de eerste dagen van het broedproces, kunnen leiden tot een vroege embryonale sterfte.
sluit