Specialisatie rassen

Tegenwoordig zijn er veel paarden- en ponyrassen. Maar wat is eigenlijk het verschil tussen een paard en een pony? Helaas is dat verschil niet heel duidelijk. Ponyrassen zijn in het algemeen wat robuuster dan paardenrassen. Pony’s kunnen er vaak beter tegen om dag en nacht buiten te staan en op een sober dieet te leven. Voorbeelden van ponyrassen zijn de Shetlander, Welsh pony, IJslander, Fjord of de New Forest Pony. Er zijn geen oorspronkelijk Nederlandse ponyrassen. In de sport maakt het niet uit van welk ras een pony is, daar telt uitsluitend de stokmaat. In Nederland zijn alle dieren die kleiner of gelijk zijn aan 156,9 cm pony’s, ongeacht het ras, dat kan dus ook een paardenras zijn. Alle dieren die groter zijn, moeten bij de paardenwedstrijden starten.
Paardenrassen zijn onder te verdelen in drie hoofdgroepen, die terug te leiden zijn naar de (oorspronkelijke) functie van de paarden:

Hoofdgroep

Voorbeeld

1

volbloeden

Het Engels volbloed paard en het Arabisch volbloed paard

2

warmbloeden

Dit zijn voornamelijk rij- en koetspaarden zoals het KWPN*, Holsteiner, Trakhener, enzovoort

3

koudbloeden

Dit zijn voornamelijk grote sterke trekpaarden zoals de Belg, Boulonnais, Percheron, Shire, etc

* Dit is eigenlijk de afkorting voor de fokkerijorganisatie: Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland, in de volksmond wordt KWPN ook gebruikt om de paarden aan te duiden die bij dit stamboek zijn aangesloten.
De meeste rassen worden niet meer gebruikt voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk gefokt zijn. Dat doel was vaak werk in het bos (bijvoorbeeld de Fjord) of op het land (bijvoorbeeld de Fries en het Gelderse Paard) of in de mijnen (de Shetlander). Doordat al die taken sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn overgenomen door machines, werden veel paarden werkeloos. Het aantal paarden is sinds die tijd dan ook sterk teruggelopen. Nu worden de meeste paarden gebruikt in de paardensport, voor recreatie of voor de show.
sluit