Ziektefokkerij meerdere genen

Van erfelijke gezondheidsproblemen komen twee typen voor: problemen die door een enkel gen worden veroorzaakt en problemen die door meerdere genen worden veroorzaakt.
Het is lastiger om te selecteren op kenmerken die door meerdere genen worden bepaald, dan op kenmerken die door één gen worden bepaald. Bij aandoeningen die door meerdere genen worden bepaald, speelt het milieu een veel grotere rol en de aandoening komt vaak ook in gradaties voor. Immers, er zijn meer genen die het kenmerk bepalen en alleen als een dier voor al die genen het verkeerde allel heeft, wordt de aandoening heel ernstig. Als een dier maar een paar slechte allelen heeft en het is verder uitstekend opgefokt (altijd goed voer, niet te veel of te weinig beweging enzovoort), dan kan het zijn dat kenmerken als osteochondrose (OC, een afwijking van de gewrichten) niet voorkomen of niet ernstig worden. Dat is natuurlijk fijn voor het paard, maar het is lastig om te beoordelen of het een goed fokdier is.
Een paard dat zelf geen verschijnselen heeft, kan de genetische aanleg wel doorgeven aan zijn nakomelingen. Om een beter beeld te krijgen van de genetische aanleg van een paard, kunnen verwante dieren veel informatie leveren. Hebben andere nakomelingen van dezelfde vader osteochondrose? Zo ja, hoe ernstig is het dan? Niet alle paarden met OC worden immers kreupel. Dus als alleen de kreupele paarden worden meegenomen in het onderzoek, ontbreekt daarin een aantal dieren met OC. Het is verstandig om bij verdenking van OC röntgenfoto’s te laten maken. Daarop is  soms te zien of OC aanwezig is en in welke mate. Hoe meer gewrichten er op de foto gezet worden, hoe beter het beeld van de aanleg van het paard. Maar dan nog zeggen alleen de foto’s van het dier zelf niet genoeg over de genetische aanleg. Daarvoor moeten er ook verwante dieren op de foto, maar dat kost veel geld.
sluit