|
Natuurlijke voortplanting resultaat
|
|
Een hengst met sperma van goede kwaliteit kan in korte tijd veel merries bevruchten. Hoe goed de bevruchtingsresultaten zijn,
wordt uitgedrukt in het non-returncijfer. Dat cijfer geeft aan hoeveel merries er achtentwintig dagen na de dekking niet meer
opnieuw worden aangeboden voor dekking. Een non-returncijfer van 70% betekent bijvoorbeeld dat zeventig van de honderd gedekte
merries niet opnieuw zijn aangeboden voor een dekking. Dat betekent niet per se dat alle zeventig merries drachtig zijn. Sommige
merries zijn schijndrachtig (komt weinig voor), sommige merries hebben een baarmoederinfectie en kunnen niet meer gedekt worden
en soms is het al te laat in het seizoen en zou het veulen te laat geboren worden om nog voor de winter gespeend (bij de merrie
weggehaald) te kunnen worden. Maar in het algemeen zijn de merries die niet voor herdekking worden aangeboden drachtig. Hoe hoger het non-returncijfer, hoe beter. De vruchtbaarheidsresultaten van hengsten worden met elkaar vergeleken op basis
van dit non-returncijfer. Een hoog non-returncijfer hangt natuurlijk samen met de spermakwaliteit van de hengst, maar ook
met het seizoen. Vroeg in het jaar zijn dekkingen minder succesvol dan later in het jaar, omdat merries dan vruchtbaarder
zijn. In de non-returncijfers in de tabel zit een klein addertje onder het gras. Veel merries die worden gedekt hebben zelf net
een veulen. Na de geboorte duurt het ongeveer een week (drie tot tien dagen) alvorens de veulenhengstigheid er is. Daarna
komt de voortplantingscyclus van de merrie weer goed op gang, zodat ze weer drachtig kan worden. Als de fokker ervoor kiest
om de veulenhengstigheid niet te gebruiken om zijn merrie te laten dekken, maar de hengstigheid daarna (ongeveer 30 dagen
na de geboorte), zal ieder jaar rond dezelfde tijd een veulen geboren worden. De dracht duurt namelijk ongeveer elf maanden
en ongeveer één maand tot de eerst volgende normale hengstigheid. Mei en juni worden als heel geschikte maanden gezien om een veulen te krijgen omdat het weer dan vaak goed is en het gras
goed groeit. Het is voor merrie en veulen ook beter als het veulen niet meer bij de merrie zoogt in de winter. Juli is daarom
voor veel merriehouders de laatste maand waarin de merrie gedekt kan worden. Als dat niet lukt blijft ze een jaar zonder veulen.
In de tabel heeft juli het hoogste non-returnpercentage. Dat wil dus niet zeggen dat alle merries die dan gedekt zijn ook
drachtig zijn geworden.
|
|
|
Maand
|
Non-returnpercentage
|
Maart
|
52%
|
April
|
54%
|
Mei
|
57%
|
Juni
|
59%
|
Juli
|
67%
|
|
|