Drachtigheidscontrole

Na het insemineren of dekken is het belangrijk om te weten of de merrie drachtig is. Als zij dat niet is, moet er bij de volgende hengstigheid opnieuw gedekt worden. Drachtigheidscontrole is ook om veiligheidsredenen van belang. Heel af en toe komt er bij paarden tweelingdracht voor. Dit is ongewenst omdat het risico vrij groot is dat beide veulens zich onvoldoende ontwikkelen of zelfs voortijdig doodgaan. Daarom kan, mits tijdig ontdekt wordt dat het een tweelingdracht is, één van beide embryo’s worden ‘afgezet’. Er is een klein risico dat dit mislukt zodat beide embryo’s verloren gaan.
Gemiddeld wordt 45% van de merries na de eerste dekking drachtig. Meer dan de helft van de merries is dus niet in een keer drachtig. Dit kan aan de kwaliteit van het sperma liggen, maar ook aan het gekozen moment van dekking, aan de kwaliteit van de eicel of aan andere factoren.
Rond achttien dagen na de dekking kan de dierenarts zien of de merrie drachtig is. Dit doet hij met behulp van een rectale echografie (via de anus). Voordat er achttien dagen verstreken zijn, is het erg moeilijk om op de echo een vrucht te ontdekken. Toch is het ook belangrijk om niet te lang te wachten met de echo, want hoe eerder een tweelingdracht wordt opgespoord, hoe beter. Beide vruchtjes zijn in een vroeg stadium goed uit elkaar te houden, waardoor het eenvoudiger is er een weg te halen.
sluit