|
Het hoofd van het paard is bij dit ras naar verhouding klein en mooi gevormd. De hals is zwaar bespierd en vaak kort. De bespiering
van de schoft is zwaar; er lijkt weinig schoft aanwezig. Rug en lendenen zijn kort en zwaar bespierd. Het kruis is zwaar bespierd
en soms gespleten, maar altijd sterk hellend. De bewegingen zijn goed: een vlotte gemakkelijke draf wordt op prijs gesteld.
Het beenwerk heeft veel behang; de hoefvorm is nogal eens te plat. De zware manen worden vaak naar twee kanten gedragen. De
staart werd in Nederland tot voor kort gecoupeerd. Bij de keuringen keurt men drie maten op basis van schofthoogte: een grote,
een midden en een kleine maat. Binnen het stamboek worden jaarlijks ruim zevenhonderd veulens ingeschreven. Het is het zwaarste
koudbloed ras ter wereld.
|
|
|
Voor, in en direct na de Tweede Wereldoorlog was deze koudbloed het belangrijkste ras in Nederland. Door de toegenomen mechanisatie
is het ras sterk teruggelopen. Vroeger kwamen de meeste exemplaren voor op de zware klei, tegenwoordig zijn er meer te vinden
op de zandgebieden. In 2007 waren er bijna elfhonderd fokmerries en zesenveertig goedgekeurde dekhengsten.
|
|
|
|