|
Mensen en koeien hebben al heel lang met elkaar te maken. Onze voorouders hebben vele duizenden jaren geleden de wilde koe
tam gemaakt(gedomesticeerd). Waarschijnlijk deden ze dat door kalveren van wilde koeien te vangen en deze zelf te voeren en
te verzorgen. Door met de meest tamme dieren verder te fokken, kwamen er kuddes van tamme runderen. Zij graasden onder toezicht
van herders op open plekken met veel geschikt voedsel voor runderen.
|
|
|
|
Waarschijnlijk is het rund gelijk gedomesticeerd in Noord-Afrika en in het Midden Oosten (9500 – 8000 jaar voor Christus)
en daarna ook in India (7000 jaar voor Christus). De melk en het vlees waren voedsel voor de mens. In het Midden-Oosten zijn
muurschilderingen uit 3000 jaar voor Christus gevonden waar mensen op melkkrukjes koeien melken. Op de Balkan en in Anatolië
zijn potscherven gevonden uit 5000 jaar voor Christus met resten van melkvetzuren. Toen werden er blijkbaar al koeien gemolken
en werd de melk gekookt voor consumptie. De mest van het rundvee werd gebruikt om akkers vruchtbaar te maken. Van de huid
van de dode runderen werden schoenen en kleding gemaakt.
|
|
|
In de middeleeuwen leefden mens en dier ’s winters in dezelfde ruimte. De lichaamswarmte van de dieren hielp mee de ruimte
te verwarmen. Uit schilderijen blijkt dat rode eenkleurige runderen in de meerderheid waren: het éénkleurige Germaanse vee.
Pas in de zeventiende eeuw werd de boerderij verdeeld in een apart woongedeelte en een stal.
|
|
|
De wilde voorouders van het rund zijn inmiddels uitgestorven. In 1627 werd in Polen het laatste rund, de Auroch, afgeschoten. |
|
|