Fokprogramma

Voor de productieketen van melk en vlees is het fokken van runderen heel belangrijk. Voortdurende selectie van de beste ouderdieren voor de productie van melk of vlees verbetert de erfelijke aanleg en zorgt ervoor dat de volgende generatie beter produceert dan de vorige. Een fokprogramma is een combinatie van een paringsschema en een toetsprogramma.
Een paringsschema beschrijft de combinatie van geselecteerde vader en moederdieren die de volgende generatie gaan voortbrengen. Deze ouders worden geselecteerd op basis van de geschatte fokwaarden uit de prestaties in het toetsprogramma voor melk of vlees. Het toetsprogramma kan bestaan uit het meten van de prestatie van een dier zelf of het meten van prestaties van een groep nakomelingen.
In de fokprogramma’s voor runderen bestaan vier selectiepaden:
stiervaders: dit zijn de stieren die de nieuwe generatie stieren leveren;
stiermoeders: dit zijn de moeders van de nieuwe generatie stieren;
koevaders: dit zijn de stieren die de nieuwe generatie koeien leveren;
koemoeders: dit zijn de moeders van de nieuwe generatie koeien.
In een fokprogramma is de afstamming van alle dieren natuurlijk geregistreerd en is van elk dier bekend wanneer en waar het is geboren. Ieder fokprogramma heeft een fokdoel. Dat bestaat uit de verzameling van kenmerken die je met selectie wilt verbeteren. Meestal kun je de kenmerken uit het fokdoel die je wilt verbeteren direct in het toetsprogramma meten en kun je erop selecteren (bijvoorbeeld melkproductie). Maar bij gevoeligheid voor ziekten is dat moeilijker. Om bijvoorbeeld koeien te fokken die minder gevoelig zijn voor uierontsteking, wordt er geselecteerd op de vorm van de uier. Het is namelijk bekend dat diepe en minder evenredig gevormde uiers meer kans op uierontsteking geven.
Het verloop van de melkproductie op een bedrijf met een hoge en op een bedrijf met een lage gemiddelde melkproductie
sluit