Kruising

Er worden een aantal kruisingen in de rundveefokkerij gebruikt. Dat  zijn de enkelvoudige kruising, de terugkruising, de verdringingskruising en de rotatiekruising.
Een voorbeeld van de enkelvoudige kruising is het kruisen van de minder goede koeien van de melkveestapel met een stier van een vleesras. Met het kruisingskalf wordt niet verder gefokt: het krijgt zelf geen nakomelingen.
De terugkruising wordt af en toe gebruikt om inteelt in een kleine populatie te verminderen of om een kenmerk als hoornloosheid in een populatie binnen te halen. Er wordt eenmalig een stier van een ander ras gebruikt en het geboren kruisingskalf wordt later weer drachtig gemaakt met een stier van het eigen ras.
De verdringingskruising wordt zowel in de ontwikkelde landen als de ontwikkelingslanden gebruikt. Bij de verdringingskruising wordt de F1-generatie (de eerste kruising) doorgekruist met importstieren. Uiteindelijk blijven er zuivere dieren van het geïmporteerde ras over. Verdringingskruisingen moeten kritisch bekeken worden. Er wordt bijvoorbeeld, wanneer de F1 goede resultaten oplevert, nogal eens geconstateerd dat de stieren van het geïmporteerde ras beter zijn dan van het eigen ras. Terwijl de goede resultaten van de F1 afkomstig zijn van de combinatie van twee rassen en er mogelijk sprake is van een heterosiseffect.
Omdat in de rundveehouderij een groot deel van de vaarskalveren gebruikt moet worden voor vervanging, is de `zigzag’ rotatiekruising met twee of drie rassen een goede kruisingsmethode.
sluit