Hoe voorkom je inteelt en verlies van erfelijke eigenschappen?

Theoretisch is er een simpele oplossing voor het inteeltprobleem: zoek een stier die niet of nauwelijks verwant is met de huidige populatie koeien. De nakomelingen zijn vervolgens niet of vrijwel niet ingeteeld. Maar in de praktijk zijn die stieren moeilijker te vinden. In Californië worden in een proef Holstein Friesians nu met succes gekruist met Noorse Rode en Zweedse Roodbonte stieren. Een éénmalige kruising geeft vaak gunstige resultaten omdat er geen sprake is van inteelt en wel van heterosiseffecten. Maar kruising vraagt om een systematische aanpak. Als alternatief voor kruising kan men zo nu en dan een stier inzetten uit een andere populatie met een vergelijkbaar fokdoel. In Scandinavië heeft elk land zijn rode populatie. Die landen wisselen zo nu en dan een fokstier uit. Dat helpt goed om inteelt te voorkomen. Rundveepopulaties zijn erbij gebaat dat er wereldwijd een aantal populaties blijven bestaan met een verschillend fokdoel. Verschillende fokdoelen geven verschillende populaties een kans te blijven bestaan. Uitwisseling van populaties kan dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van inteelt.
Een Noorse professor heeft een jaar of tien geleden een computerprogramma geschreven voor fokbedrijven. Daarin wordt bij de keuze van de ouderdieren voor de volgende generatie de fokwaarde afgewogen tegen de te verwachten inteelt. Naarmate je kiest voor minder inteelt krijgen ook dieren met een lagere fokwaarde een kans als ze weinig verwant zijn met de andere selectiekandidaten. Met dat programma krijgen meer ouderdieren een kans om een nakomeling te leveren en is het aantal nakomelingen per ouder beter te verdelen. Een andere oplossing voor inteeltproblemen kan de genenbank zijn. De genenbank bevat ook sperma van stieren van decennia geleden. Als je daar een stier uitkiest die nu niet veel meer voorkomt in de stambomen, dan kun je die opnieuw inzetten met een afname van de inteelt als gevolg.
sluit