Genetische variatie 'levend' bewaren

Rassen die nu volop voor productiedoeleinden gebruikt worden omdat ze economisch goed presteren, kunnen gemakkelijk levend bewaard worden. Maar sommige (dubbeldoel)rassen worden onderschat op hun totale economische waarde voor een melkveebedrijf. Ze zijn misschien niet meer in de mode, maar ze kunnen op extensieve bedrijven zeker economisch concurreren met een hoogproductief melkveeras. Een klein aantal fokkers fokt nog met dubbeldoelrassen zoals het FH- en MRIJ-ras, maar de afname van de genetische variatie in die rassen is een punt van zorg.
Voor de rassen die minder produceren, ontstaan ook in Nederland volop nieuwe mogelijkheden om ze levend te bewaren. Er komt steeds meer natuur en landschap dat beheerd moet worden. Het wordt steeds bekender dat oorspronkelijke Nederlandse rassen daarvoor in aanmerking komen. Veel niet-agrarische bewoners van het platteland hebben grazers nodig om hun weitjes kort te houden en kiezen dan graag voor `iets bijzonders’. Streekproducten krijgen steeds meer aandacht en oorspronkelijke rassen kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Niet alleen door de kwaliteit van hun melk en vlees, maar ook door het geschiedenisverhaal van een oorspronkelijk ras. Blaarkoppen, Brandroden, Friese Roodbonten, Lakenvelders en Witrikken maken zich op verschillende manieren nuttig voor hun eigenaren en ze verlevendigen ons landschap.
sluit