|
Melkproductie is van groot belang bij de melkschapenrassen, vooral in verband met de kaasproductie. Maar indirect is melkproductie
ook belangrijk bij rassen die op verhoogde worpgrootte worden geselecteerd. Een schaap dat meer dan twee lammeren werpt, moet
hen ook kunnen voeden. Het geeft erg veel meer werk als de lammeren met de fles grootgebracht moeten worden omdat de moeder
onvoldoende melk geeft.Om de beste dieren te kunnen selecteren zijn gegevens nodig over de productie van de dieren. Voor de selectie op melkproductie is, naar voorbeeld van de melkkoeien, de melkcontrole in het leven geroepen. Hierbij worden
op gezette tijden (eenmaal per drie, vier of zes weken en de eerste keer maximaal zesenvijftig dagen na het lammeren) melkmetingen
gedaan bij alle dieren. Dat levert de productiegegevens op, die worden gebruikt om de lactatiewaarde van de ooien te bepalen.
Een lactatiewaarde geeft aan hoe goed een ooi is ten opzicht van haar stalgenoten. Een gemiddelde ooi heeft lactatiewaarde
honderd en een goede ooi zit daar (ruim) boven. Lactatiewaarden kunnen een goed hulpmiddel zijn bij de selectie van ooien.
Ooien met een hoge lactatiewaarde kunnen gebruikt worden om rammen bij te fokken of haar dochters kunnen zelf als melkschaap
dienen. Tegenwoordig wordt er nog maar weinig gebruikgemaakt van melkcontrole in de melkschapenhouderij. Hoogstwaarschijnlijk
omdat het een vrij kleinschalige bedrijfstak is en omdat de kosten van melkcontrole relatief hoog zijn.
|
|
|
|