Ziektefokkerij

Het belangrijkste gezondheidskenmerk waar bij het fokken van schapen op geselecteerd wordt is scrapie. Scrapie is een zogenaamde prionziekte, een ziekte die de hersenen aantast en die nauw verwant is aan de gekke koeien ziekte (BSE). Van de gekke koeien ziekte is bekend dat die over kan gaan op mensen (Creutzfeld-Jacob). Van scrapie is dit nog niet honderd procent zeker, maar wel zeer aannemelijk. Dat is dan ook de reden om heel actief te selecteren op schapen die ongevoelig zijn voor scrapie. Het is bekend dat gevoeligheid voor scrapie grotendeels wordt bepaald door een enkel gen. Dieren met twee zogenaamde ARR-allelen zijn scrapie ongevoelig. Nu dit bekend is, heeft de EU regels opgesteld over de fokkerij van schapen, waarin bepaald wordt dat schapen zo snel mogelijk allemaal ARR-ARR gefokt moeten worden.
De eerste stap op weg naar scrapievrije schapen was om alleen met ARR-ARR rammen te dekken. Dit was vanaf 2004 tot 2007 zelfs verplicht en is daarna omgezet in een advies. Daardoor hebben de nakomelingen nu tenminste één ARR-allel. Zo komt het ARR-allel in de populatie steeds meer voor.
Er is nog een probleem. Bij een aantal rassen komen er maar weinig dubbel ARR dieren voor en zal er dus heel streng geselecteerd moeten worden. Dit kan gevolgen hebben voor de vooruitgang in het fokken van andere kenmerken. Bovendien bestaat het risico van inteelt in de toekomst. Als er echt maar weinig dieren zijn die ARR hebben, zullen de nakomelingen steeds meer aan elkaar verwant raken. Er zal dus een afweging gemaakt moeten worden tussen het belang van snelle groei van het ARR-ARR genotype, en daarmee een verlaagd risico voor de consument, en het belang van het tegengaan van de inteelt van de verschillende rassen.
Gevoeligheid voor scrapie bij PrP genotype
sluit