Rassen

Vanaf 1960 ontstonden er ook particuliere fokkerijorganisaties die nieuwe varkenslijnen ontwikkelden door verschillende buitenlandse rassen in te kruisen. In de kruisingsprogramma’s werden de kruisingseffecten (heterosis) volop benut. In de varkensvleesproductie zijn groei, voederconversie (kg voer per kg groei), slacht- en vleeskwaliteit belangrijke kenmerken. Maar in de vermeerdering zijn het aantal gespeende biggen per zeug per jaar en de levensduur van de zeug erg belangrijk. Omdat groei- en voortplantingskenmerken in de fokkerij niet goed samengaan of elkaar zelfs tegenwerken, selecteren fokkers in verschillende groepen. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van vader- en moederlijnen. In de vaderlijnen worden de vleesproductiekenmerken verbeterd. In de moederlijnen worden de vruchtbaarheidskenmerken verbeterd en wordt meestal ook nog wat aandacht aan de slachteigenschappen besteed.

De rassen die in Nederland een rol gespeeld hebben bij de vorming van lijnen

Ras / lijn

Rol

Opvallende kenmerken

Nederlands landras

Moederlijn

Vruchtbaarheid

Groot Yorkshire

Vaderlijn (GY-s)

Groei

Piëtrain

Vaderlijn

Vleespercentage

Belgisch Landvarken

Vaderlijn

Vleespercentage

Noors Landvarken

Moederlijn

Vruchtbaarheid/groei/benen

Fins Landras

Moederlijn

Vruchtbaarheid/benen

Duroc

Vaderlijn

Vleeskwaliteit/ sterkte

Hampshire

Vaderlijn

Karkaskwaliteit

Schwäbisch Hällisch

Moederlijn

Moedereigenschappen

Saddle Back

Moederlijn

Moedereigenschappen

Meishan

Moederlijn

Grote worpen

sluit