Natuurlijke voortplanting

Een jonge beer wordt meestal ingezet vanaf de leeftijd van negen maanden. Oudere beren kunnen wel vijf tot tien keer per week een zeug dekken, maar voor jongere beren wordt maximaal twee dekkingen per week aangeraden. Het aantal zeugen dat door een beer gedekt kan worden, is dus vrij beperkt (dertig) en dit betekent dat natuurlijke dekking alleen op kleine bedrijven wordt toegepast.
©Hogenkamp - Fokvarkens
De zeugen worden als jong fokdier (gelt) voor het eerst gedekt vanaf de leeftijd van negen maanden. Bij het bronstig worden, vertoont de zeug onrustig gedrag en heeft zij belangstelling voor de beer. Op het toppunt van de bronst vertoont de zeug de stareflex. Ze loopt niet meer weg voor de beer of loopt niet weg als de varkenshouder op haar gaat zitten. De natuurlijke paring duurt lang: ongeveer vijf minuten! Een zeug draagt gemiddeld honderdvijftien dagen: drie maanden en drie weken en drie dagen. De geboorte duurt gemiddeld ruim vier uur. Tussen de geboorte van elke big zit ongeveer een kwartier.
De worpgrootte is afhankelijk van het ras en de leeftijd van de zeug. Een gelt brengt minder biggen voort dan een volwassen zeug. Vanaf de derde tot de achtste worp zijn de tomen, de worpen, het grootst. De biggen blijven drie tot zes weken bij de zeug. Daarna wordt de zeug ongeveer zes dagen na het spenen opnieuw bronstig (berig) en kan dan weer gedekt worden. Het interval tussen twee opeenvolgende bronsten is gemiddeld eenentwintig dagen. Het gemiddelde aantal worpen per zeug per jaar in Nederland is 2,3 en het gemiddelde aantal grootgebrachte biggen eenentwintig.
sluit