|
Veel kweekbedrijven zijn bezig met het opzetten van fokprogramma’s. Het uitvoeren van een fokprogramma is echter duur, omdat
de kwekerij veel vissen (de fokpopulatie) moet aanhouden in speciaal daarvoor bestemde kweekruimten (broedhuizen, kooien).
Dit kost veel geld, dat alleen terugverdiend kan worden door een verbeterde prestatie (groei, voederbenutting, filetrendement)
van de geselecteerde dieren. Die verbetering wordt pas na een aantal generaties zichtbaar. Aangezien het generatie-interval
bij veel vissen tamelijk lang is (gemiddeld twee tot vier jaar bij de meeste mariene vissoorten en bij de Atlantische zalm)
worden deze investeringen pas na langere tijd terugverdiend. Fokprogramma’s voor deze soorten kunnen daarom alleen door grote
concerns met veel financiële draagkracht worden opgezet en uitgevoerd. Bij Tilapia en meerval is het generatie interval korter
(zes maanden tot een jaar). Hierdoor is het voor deze soorten ook voor kleinere bedrijven interessant om een fokprogramma
te beginnen.
|
|
|
|