Natuurlijke voortplanting

Bijna alle vissen planten zich voort door eieren en sperma in het (zee)water af te zetten. Het water activeert het sperma, dat vervolgens de eieren bevrucht. De bevruchting moet echter snel gebeuren, omdat het water niet alleen het sperma maar ook de eieren activeert. Natuurlijke voortplanting is dan ook een riskant proces. De meeste vissen zetten grote hoeveelheden eieren af, niet alleen om het succes op voortplanting te vergroten, maar ook als compensatie voor de aanzienlijke sterfte onder vislarven. Vislarven zijn kwetsbaar en worden vaak opgegeten door andere vissoorten of zelfs door volwassen soortgenoten. Vooral mariene vissoorten zoals de kabeljauw en de tong zetten bij het paaien honderdduizenden eieren (per vis!) af.
In de visteelt wordt van deze eigenschap dankbaar gebruikgemaakt. Kwekers vangen eieren en sperma afzonderlijk op, al dan niet na stimulatie met vruchtbaarheidshormonen. De bevruchting laten zij vervolgens gecontroleerd verlopen door eieren en sperma samen te voegen en daarna in het water te zetten. Op deze manier kan het percentage eieren dat zich tot vislarve ontwikkelt, zeer hoog zijn. Dit maakt het kweken van allerlei vissoorten economisch zeer interessant.
sluit