|
Over de overerving van kleuren is veel, maar nog niet alles bekend. Er zijn een paar mutaties bekend die alleen of gecombineerd
een karakteristiek fenotype veroorzaken.
|
|
|
Geen zwart. Dit is de belangrijkste mutatie omdat hiermee de onderliggende kleuren (wit, geel-rood) zichtbaar kunnen worden.
Normale vissen zijn uniform zwart/bruin gepigmenteerd. Wanneer de aanmaak van zwart pigment verhinderd wordt door een mutatie
in een van de synthese stappen van melanine, ontstaat een geel / oranje / rode vis. De overerving van dit kenmerk is vanzelfsprekend
recessief. Wat het bijzonder maakt is dat soms twee genen worden gevonden die allebei hetzelfde effect hebben. Echter, alleen
als de vis voor beide genen homozygoot recessief is, blijft de zwarte pigmentatie weg en zie je de ‘rest’ kleur. ‘Geen zwart’
mutaties worden algemeen beschouwd als de eerste stap naar het ontstaan van de vele kleurvariëteiten van nishikikoi. Homozygoot
recessieve dieren worden geel, oranje of rood afhankelijk van de dichtheid van de andere pigmentcellen, voeding en zonlicht.
|
|
Transparant. Dit is een recessief kenmerk. Homozygote vissen hebben geen spiegellaag en zijn op jonge leeftijd enigszins
doorzichtig (transparant). Oudere vissen krijgen een blauw waas als ze verder normaal gepigmenteerd zijn. Zijn ze ook ‘niet
zwart’ dan blijven transparante vissen roze/doorschijnend. Bij goudvissen wordt dit type Shibunkin genoemd.
|
|
Kinginrin. Dit is een dominant kenmerk. Ook dit kenmerk beïnvloedt de spiegellaag, maar nu is het guanine niet in plaatjes
afgezet, maar als onregelmatig gevormde kristallen (soms mooie sterretjes). Vissen met dit kenmerk reflecteren het licht als
kristal, wat een schittering in het water veroorzaakt. (Kin)Ginrin kan op alle typen Koi voorkomen.
|
|
Wit. Dit is een abnormale afzetting van wit pigment in de opperhuid. Wit erft als dominant kenmerk over. Bij verder normaal
gepigmenteerde karpers (zwart/bruin) veroorzaakt het een karakteristieke tekening, ‘Ghost’ genaamd. Uniform gele en witte
karpers met dit kenmerk worden ‘Ogon’ genoemd. Het kenmerk wordt dan soms ‘metallic’ genoemd.
|
|
Kohaku / Sanke / Shiro-bekko. Deze vissen hebben kenmerkende zwarte of rode vlekkenpatronen op een witte ondergrond. Over
de overerving van deze vlekken is niet veel bekend. Aangenomen wordt dat zwarte vlekken en rode (of witte?) vlekken onafhankelijk
van elkaar overerven.
|
|
|
|