|
18 Het effect van een voorkeursbehandeling op de fokwaarde
|
|
Melkveehouder Matser maakt zo min mogelijk kosten voor zijn bedrijf: hij investeert zo min mogelijk in gebouwen en machines.
De koeien worden niet verwend. Ze worden ’s zomers dag en nacht geweid, lopen ’s winters in een open loopstal en moeten het
ruwvoer halen aan het voerhek aan de buitenkant van de stal. Het hart van boer Matser ligt bij de fokkerij. Hij heeft de
mooiste dag van het jaar wanneer de inspecteur van het stamboek zijn koeien komt keuren. Tijdens dat werk wordt er veel gediscussieerd
over de fokkerij. Tot zijn verrassing wordt nu één van de nieuwe vaarzen gewaardeerd met AB 89 punten. Jammer dat de vaars
maar een lactatiewaarde heeft van 100, anders zou ze volgens de inspecteur zeker geselecteerd worden als stiermoeder door
een KI-vereniging. Maar daar weet Matser wel iets op: hij geeft de vaars een mooi plaatsje apart in de kapschuur. Hij haalt
krachtvoer bij de andere vaarzen weg en geeft dat aan de vaars met de AB 89 punten. Hij geeft haar ook het beste kuilvoer
en melkt haar ’s avonds als laatste en ’s morgens als eerste, netjes met een interval van twaalf uur. En het werkt! De lactatiewaarde
van de vaars schiet naar de 120 en al snel krijgt hij een telefoontje van een KI-vereniging.
|
|
|
|
|
|
Wat is het effect van de werkwijze van boer Matser op de fokwaarde voor melkproductie
van deze vaars? Wat gebeurt er wanneer de KI-vereniging een stierkalfje van deze vaars
inzet als proefstier? Vallen zijn dochters dan mee of tegen in melkproductie?
|
|
|
|
|